Na een heftige periode waarin haar twee zoons in de Top400/600 van criminele jongeren werden geplaatst, raakte Diana Sardjoe (50) aan de hartbewaking. Pas toen ze een coach kreeg die haar rust bracht, had ze tijd om te reflecteren. De rol van de moeder van een jonge crimineel is essentieel. Toen ze benaderd werd door misdaadverslaggever Paul Vugts en hij een artikel schreef over dit onderwerp, kreeg ze zoveel reacties dat ze dacht; hier moet ik iets mee. In 2018 richtte ze de stichting De Moeder is de Sleutel op.
Waarom voelde dat zo?
Wij moeders werden weggezet als zielig en niet functionerend. Maar mijn zoon zei tegen me; als jij niet gelukkig bent kan ik ook niet gelukkig zijn. Ik besefte me dat ik eerst aan mezelf moest werken voordat ik m’n gezin kon dragen. En pas als ik het gezin weer kon dragen, zou ik mijn jongens kunnen helpen. Blijkbaar voelden meer moeders dat. Er is terecht aandacht voor het slachtoffer, voor familie van slachtoffers, voor de dader, maar niet voor moeders van de daders. En dat terwijl moeders een sleutelrol spelen.
Vandaar de naam?
Vandaar de naam! In 2018 hebben we Moeder is de Sleutel opgericht. We wisten wel dat het pittig zou worden; niemand zat op onze stem te wachten, ze hebben ons altijd laten zwijgen en gezegd dat het onze schuld was, we moesten ons schamen en er niet over praten. In vrijwel alle culturen zit toch het idee opgesloten dat je niet over je problemen praat.
Hoe spelen moeders een sleutelrol?
Je hebt moeders van daders nodig. Omdat de moeder het gezin vaker emotioneel draagt bepaalt ze de stroming in het gezin. Als een moeder instabiel is dan gaat de rest van het gezin ook wankelen. Moeders zijn meestal iets strijdlustiger en zijn meestal de eersten die weten dat er iets niet klopt. Moeders zijn essentieel voor pubers. Maar moeders moeten eerst sterker gemaakt worden, voordat ze kunnen helpen.
Hoe doe je dat?
Schaamte en schuldgevoel hebben nooit wat opgelost. Sommige moeders houden het in stand, zo van ‘mijn jongen doet dit niet’, of, ‘het komt door de maatschappij’. Maar criminaliteit is altijd een keuze die je zelf maakt. Je moet je kinderen op die verantwoordelijkheid durven wijzen, zo creëer je eigenaarschap van het probleem en kan je er wat aan doen. En, bovendien, als je niet met moeders werkt, kom je ook niet bij de jongens.
Jouw jongens stonden in de Top 600 van Amsterdam. Hoe heb je dat zelf ervaren?
Het is niet zo gek dat sommigen die kant op gaan. Op een bepaalde manier accepteer je criminaliteit toch ook, ik ben opgegroeid in een wijk als Amsterdam Zuidoost. Ik was dertien toen ik mijn eerste moord meemaakte, en heb sindsdien meerdere mensen verloren door criminaliteit. Op een gegeven moment stompt je gevoel gewoon af. Toen ben ik verhuisd, naar een andere buurt, waar anderen het heftig vonden wat ik had meegemaakt. Pas toen kwam het binnen dat het niet normaal is. Al die jongens groeien ook op met het idee dat criminaliteit normaal is. Die norm proberen we te veranderen. Hulpverlening/gemeente komen met een kant en klaar product, maar weten gewoon niet hoe de realiteit van de jongeren echt is. En als je niet in het pakket past val je buiten de boot. Wij proberen met het gezin te werken, te helpen, maatwerk te bieden.
Hoe ziet dat eruit?
Straf zonder hulp werkt niet, maar hulp zonder straf ook niet. Het moet allebei. Zo had ik een gesprek met een rechter. Ik zeg hem, vraag eens door, waarom staat deze jongen hier nou voor de derde keer? Aandacht, tijd, interesse. We proberen betrokkenen bewust te maken van de redenen achter bepaalde acties. En: wat hij heeft gedaan kan je niet toelaten, er moet vergelding zijn, maar ga niet zes maanden wachten met hulpverlening. Straf en zorg meteen tegelijk inzetten. Maar dan moet je weer wachten op de uitspraak, die jongen verhardt. Moeder is de Sleutel wil zo’n jongen zonder poespas in zijn kracht zetten. Vraag hem; wil je dood of wil je leven? Kies je het laatste, laat dan maar zien dat je het kan. Tegen justitie en hulpverlening zeggen wij; geef hem wel die kans.
Hoe veranderen we dit?
Het vertrouwen dat jongens die uit het systeem komen hebben is onder nul. Zij zijn zwaar beschadigd. Maar als ze niet meer vertrouwen in het systeem zullen ze snel terugvallen. Herstel kan lang duren, want het systeem is sociaal gehandicapt. We moeten klachten serieus nemen en 24/7 beschikbaar zijn. Jongens weten ook: van 9 tot 5 moet ik me gedragen, daarna kan ik losgaan.
Wij zeggen: geef gezinnen hun waarde terug. Dat doen we door bijeenkomsten en spreekuren te organiseren, door moeders naar allerlei gesprekken mee te nemen. Hen te ondersteunen; kijken wat zij en het gezin echt nodig hebben om te functioneren. Het herstellen van het vertrouwen tussen hen, de instanties en de politie. Het verbinden van de juiste personen aan elkaar, geven van juridische adviezen, etc. Ook kloppen we aan bij de gemeente als we zien dat het echt niet gaat werken, dat er iets moet gebeuren. Want als je die jongens als baby in de handen hebt gehad, en dan nu kijkt, denk je, waar is het misgegaan? Dat houdt ons bezig; waar kunnen we vroeg signaleren?
Hoe gaat dat tot zo ver?
We hebben nu landelijk zicht, zijn zelfsturende groepen aan het opzetten. In Rotterdam zijn Sutiny, Ruth en Ingrid de moeders, zij dragen de Rotterdamse tak. Toppers. We worden steeds groter. We werken ook met criminologen en neurowetenschappers; we willen wetenschappelijk onderbouwen. Binnenkort gaan we Europees, want er is andere wetgeving in andere landen wat betreft jeugdcriminaliteit. Maar als ze over de grens gaan, blijven het onze jongens. Daarom moeten we internationaal kijken.
Wat is denk jij de oplossing voor toenemende criminaliteit onder jeugd?
Werk met buurten; de ene is de andere niet. Nagaan; wie draagt die wijk eigenlijk? Naar wie kijkt de buurt op? Wat zijn de normen en waarden van een wijk? Kunnen we jongeren beschermen? Kan je z’n familie beschermen? En op die kennis moet gehandeld worden; hulp moet altijd geboden worden, de mensen met ervaring die die jongens echt kunnen bereiken, een oom, een buurman, een pastoor, een coach, iemand die durft te zeggen dat ze iets verkeerd doen.
En hoe moeten we kijken naar jongeren?
Het puberbrein is een “egoïstisch” brein, in ontwikkeling, jongeren ontdekken zichzelf. Je moet je plek vinden in de maatschappij, belangrijke beslissingen nemen – er zit hoge druk op. Maar de creativiteit moet terugkomen. Vakken als theater moeten verplicht op school gegeven worden. Kinderen worden er weerbaarder en zelfverzekerder door. Maar pas je aan; doe iets met sociale media, speel in op hun behoeftes. Theater is geweldig, stem het af op hun behoeftes; bijvoorbeeld hoe je influencer wordt, maak het modern, fris. Dan hoeven die jongeren er verder niets mee te doen, maar versterkt het hen wel. Want het belangrijkste is dat ze een plek hebben waar ze de frustraties kunnen uiten, en niet meenemen naar buiten, of naar huis.
Een kind is een bloem, die moet je goed verzorgen: goede aarde, omgeving, netwerk. Dan ga je zien dat ze opbloeien. Fouten maken mag, maar reken ze er niet hun hele leven op af. Val tien keer, de elfde keer staan we er nog steeds voor je. Maatwerk is essentieel. Zorg dat je het kind niet beschadigt. Laat iemand pas los als het goed gaat en check in. Vastigheid in hulp, dezelfde mensen, geen wisseling van de wacht. Een coalitie van hulpverleners en justitie moet om die kinderen en het gezin heen staan. We moeten vooral ophouden van uit ego te werken, werk vanuit liefde en vanuit je hart.
[vc_single_image image=”6611″]