Skip to main content

Messen in de Maasstad. Het zou een passende titel voor een aflevering van Flikken Rotterdam kunnen zijn. Maar wie de kranten erop naslaat, zal weten dat messen in de Maasstad niet uit de koker van een van creatieve scriptschrijver zijn komen rollen, maar zo langzamerhand een structureel en zorgwekkend probleem vormen. Steekincidenten, waar met name jongeren bij betrokken zijn, lijken schering en inslag in de havenstad. Maar hoe groot is dit probleem nu precies? Is dit een unieke Rotterdamse kwestie? Wat vertellen de harde data? En, last but not least, hoe lossen we dit in hemelsnaam op? Voor de antwoorden op deze en andere vragen gingen wij in gesprek met de aan de Erasmus Universiteit verbonden criminoloog Robby Roks:

In hoeverre is het probleem omtrent messengeweld onder jongeren nu echt nieuw? En is dit een uniek Rotterdams probleem?

“Als je kijkt hoe er in de media verslag gedaan wordt, krijg je de indruk dat dit een nieuw fenomeen is. En tevens wordt de suggestie gewekt dat dit soort incidenten alleen maar in de grote steden plaatsvinden. Dat zijn misvattingen. Allereerst is messengeweld zeker niet nieuw en ook niet persé verbonden aan een grote stad als Rotterdam. Dertig jaar geleden grepen sommige jongeren evengoed naar een mes om ruzies te beslechten. En daarbij hebben de grote steden geen patent op deze problematiek. Integendeel, op het platteland zien we rivaliteit tussen dorpen die vergelijkbaar is met rivaliteit tussen stadswijken. Ook daar wordt gevochten en daar worden helaas ook messen getrokken. Wat wel nieuw is, is de rol van social media. Dat maakt het geweld zichtbaar en vergroot daarmee ook de onrust in de samenleving.”

Maar wat zeggen de harde data? Is er sprake van een stijging van het aantal steekincidenten onder jongeren?

“Exacte cijfers over steekincidenten zijn heel lastig uit de systemen van de politie te halen. Dat maakt het erg moeilijk om deze vraag te beantwoorden. Niettemin kunnen we met de cijfers die we hebben met enige voorzichtigheid concluderen dat er sprake is een lichte stijging. Het is weliswaar niet de geweldsexplosie die de berichtgeving in de media doet vermoeden, maar de toename is wel degelijk verontrustend, niet in de laatste plaats omdat de messenproblematiek gepaard gaat met andere zorgwekkende ontwikkelingen.”

Andere zorgwekkende ontwikkelingen? Waar hebben we het dan over?

“Daarmee doel ik wederom op de rol van sociale media. Dat geeft deze problematiek een hele nieuwe dynamiek. Vechtpartijen die vroeger alleen zichtbaar waren voor de omstanders op, ik noem maar wat, een schoolplein, worden tegenwoordig gefilmd en op sociale media gepost. Dat betekent dat de vernedering die gepaard gaat met het verliezen van een vechtpartij exponentieel wordt vergroot. Jongeren worden in feite voor de hele wereld in hun hemd gezet. En wat voor vechtpartijen geldt, geldt ook voor bedreigingen naar elkaar en beledigingen aan het adres van elkaars moeder of vriendin. De impact van dit soort acties beperkten zich voorheen tot de eigen kring, maar worden nu wereldkundig gemaakt op platformen die voor honderdduizenden mensen toegankelijk zijn. Daar jongeren vaak erg gevoelig zijn over hoe er naar hen gekeken wordt, zien we dat dit soort online conflicten uiteindelijk offline worden uitgevochten, op straat dus. Deze afrekeningen worden vervolgens vaak gefilmd en opnieuw op sociale media gezet. Zo is er een nieuwe en hele zorgwekkende geweldsspiraal onder jongeren ontstaan. En ja, daar komen helaas soms ook messen aan te pas.”

En dan nu de hamvraag: hoe gaan we dit oplossen?

“Messengeweld onder jongeren is een complex probleem en er is dan ook niet één remedie voor handen die deze problematiek de wereld uit zal helpen. In mijn optiek moet er dan ook een breed pakket aan maatregelen worden uitgerold om dit probleem het hoofd te bieden.

Allereerst moet de politie dit soort incidenten specifieker in kaart brengen. Dus steekincidenten waarbij jongeren zijn betrokken niet langer als openbaar geweld of geweldsmisdrijf classificeren, maar veel gedetailleerder registreren. Zo kunnen we toe- en afnames eerder signaleren en het probleem nauwkeuriger interpreteren. De tweede uitdaging ligt in het online domein. Dit aspect van het messengeweld moet een prominentere rol in de integrale aanpak van gemeente en politie krijgen. Dat vergt training en bewustwording, maar ook partners met goede voelsprieten op sociale media. Gelukkig gebeurt er in Rotterdam al veel op dit gebied, maar hier is zeker nog winst te behalen.

Tot slot is het zaak onze informatiepositie onder jongeren te versterken. Hiervoor is een rol weggelegd voor scholen. Leerkrachten en mentoren zijn soms wat terughoudend om dit onderwerp aan te snijden. Het ligt immers nogal gevoelig. Maar het is juist heel erg belangrijk om met jongeren in gesprek te gaan om een beter beeld te krijgen over welke motieven er nu achter deze problematiek schuilgaan.”

Denk je dat deze maatregelen afdoende zijn om het messengeweld in te dammen?

Ik pretendeer niet dat voornoemde ingrepen het probleem van de ene op de andere dag oplossen, maar het zijn noodzakelijke stappen in de goede richting. Boven alles zullen we dit samen moeten doen, als ouders, gemeente, politie, jongerenwerkers en scholen. En dit geldt ook voor de Erasmus Universiteit. Wij zijn een Rotterdamse universiteit met een sterke binding met Rotterdam, onze thuishaven. In die hoedanigheid vinden wij het dan ook zeer belangrijk een bijdrage te leveren aan het oplossen, of in ieder geval verminderen van deze problematiek. Bovendien voel ik me ook persoonlijk betrokken bij dit probleem. Ik werk op een Rotterdamse universiteit, ik woon onder de rook van Rotterdam en ik voel me dan ook sterk verbonden met deze stad. En daarbij ben ik vader en wil ik dat mijn kinderen in een veilige leefomgeving opgroeien. Daar hoop ik op mijn manier een steentje aan bij te dragen.”

Over Robby Roks
Robby Roks (PhD Criminology) schreef zijn proefschrift “In de h200d” over de Haagse jeugdbende Rollin 200 Crips. In opdracht van de Gemeente Rotterdam verrichtte hij samen met Jeroen van de Broek onderzoek naar Rotterdamse drillrapcultuur en onderzocht hij de rol tussen geweld en sociale media. In die hoedanigheid is hij onderzoeksleider van een breed, aan de Erasmus Universiteit gelieerd, onderzoeksprogramma naar jeugdcriminaliteit en geweld onder jongeren in Rotterdam in opdracht van directie Veiligheid.

Afbeelding: Erasmus School of Law