De politie-eenheid Rotterdam hanteert een vooruitstrevende aanpak in de omgang met haar Rotterdamse jongeren. Een boterham in de schoolkantine in plaats van op het bureau, straattaal spreken met jongeren en een speciale jeugdwijkagent. De nieuwe generatie agenten in Rotterdam brengt een frisse wind met zich mee.
Cemal Özdemir (30) en Michelle de Vos (26) kennen elkaar van de politieacademie, waar zij samen hun carrière aftrapten. Nu, acht jaar later, zijn ze beiden brigadier in het Basisteam Rotterdam Delfshaven. Michelle als wijkagent, Cemal als wijkagent voor de jeugd. ‘Tussen 8 uur ’s ochtends en 3 uur ’s middags hebben we hier 7.000 extra scholieren in de wijk. Die komen bovenop de 75.000 bewoners die hier al wonen. Dit maakt het een zeer levendige wijk, die we samen met de wijkagenten en onze partners proberen leefbaar en veilig voor iedereen te houden.’
Wijkagent voor de jeugd
‘De functie van wijkagenten voor de jeugd is in 2021 gecreëerd op dit basisteam Rotterdam Delfshaven’ stelt Cemal. ‘Onze teamchefs, Edo en Tinet, zagen dat die behoefte er steeds meer was. Niet alleen vanuit de wijkagenten, maar ook vanuit de wijk zelf. Men had graag dat er zowel intern als extern een aanspreekpunt voor jeugdzaken was.’
Waar de ‘jeugdagent’ voorheen een neventaak was, is het nu Cemal zijn fulltime job. ‘Toen ik nog hoofdagent was, had ik in een half jaar zo’n 400 jongeren in kaart gebracht die op bepaalde pleintjes in de wijk rondhingen. Dit trok de aandacht van de leidinggevenden, waardoor ik de vrijheid kreeg mijzelf volledig met de jongeren uit Delfshaven bezig te houden.’ De functie jeugdagent kreeg Cemal zo’n drie jaar geleden, en langzamerhand komen er steeds meer bij binnen de hele eenheid Rotterdam.
Hiermee ontlast Cemal ook zijn collega’s zoals Michelle: ‘Als wijkagent heb ik met veel verschillende uitdagingen te maken in mijn wijk. Jeugdproblematiek is hier een belangrijk onderdeel van, maar eenzaamheid onder ouderen is net zo belangrijk. Met Cemal, maar ook met andere jeugdagenten zoals Lienda en Romy, heb ik een superfijne rechterhand waar ik gelijk bij terecht kan. Zij richten zich op de jeugd in mijn buurt, zodat ik me kan concentreren op de andere dingen. Maar als ik de tijd heb, dan ga ik graag samen op pad.’
Investeren in contact
Zo lijkt de politie in Rotterdam weer een nieuwe manier te hebben gevonden om incidenten te voorkomen. ‘Het is natuurlijk heel makkelijk om mensen op de vingers te tikken na een incident; dat kan iedereen. Het is veel beter, maar ook moeilijker, om te proberen het incident voor te zijn. Hoe kunnen we nou vooraf met mensen in contact komen?’ Hier raakt Michelle de kern van waar zij met haar collega’s druk mee bezig is.
‘Met het oog op preventie zijn we in Delfshaven echt bezig om contact en verbinding met jongeren te maken. Zo hebben we in de toekomst hopelijk minder incidenten, of kunnen we hier makkelijker over praten.’ Die verbinding maakt Michelle door regelmatig scholen in haar wijk te bezoeken. ‘Het helpt enorm als de politie aanwezig is op school. Soms gewoon even een bakje koffie doen, of voor vaste spreekuren. De eerste dag zal niemand naar je toe komen. Maar de volgende keer word je al herkend, en zijn er misschien leerlingen die al naar je toe durven te komen. Ik ben ook bereikbaar voor de school als er bijvoorbeeld pestgedrag is. Dan komen we langs in de klas en geven een presentatie over pesten. Wat belangrijk is, is dat de leerlingen je met regelmaat zien. Dan wordt het vanzelf normaal.’
Cemal herkent dit. Hij luncht niet meer op het politiebureau, maar eet zijn boterhammen tegenwoordig liever in de kantine van een school. ‘De eerste week is dat heel ongemakkelijk. Je ziet ze denken: “Wat doet die agent met zijn Paw Patrol broodtrommel hier in onze kantine?” Maar op den duur komen de leerlingen toch wel naar je toe, en voordat je het weet, hangen ze elke pauze om je heen en stellen ze allerlei vragen. Dat creëert een bepaalde band tussen mij en hen.’
De kracht van authenticiteit
Of er nog bepaalde vaardigheden nodig zijn om de jongeren-doelgroep te bereiken vinden Cemal en Michelle lastig te beantwoorden. Cemal: ‘Wat ik mijn collega’s vertel is: blijf dicht bij jezelf. Op het moment dat je anders gaat praten dan je normaal gesproken doet, of je expres net zoals hun gaat gedragen, dan prikken ze daar echt doorheen. Toon interesse, maar oprechte interesse. Heb je geen interesse in bepaalde jongeren, laat het dan ook zo zijn; laat je collega’s het dan oppakken’.
Michelle sluit zich hierbij aan. Waar het spreken van straattaal Cemal gemakkelijk afgaat, kiest Michelle hier juist niet voor. ‘Ik ben 100% Nederlands, met blond haar en blauwe ogen. Ik spreek, naast Engels, geen straattaal of andere talen. Maar we hebben zo veel culturen in onze wijk, ook mensen die pas kort in Nederland zijn, en de taal nog niet heel machtig zijn. Als ik collega’s heb die een bepaalde taal wél spreken, dan is dat toch alleen maar goed! Waarom zouden we daar geen gebruik van maken? Zo kan ik dicht bij mezelf blijven, en leunen we op elkaars kwaliteiten.’
De grootste uitdaging vinden Michelle en Cemal niet zozeer het contact maken, maar vooral het behouden. ‘Omdat er gewoon heel veel mensen in de wijk zijn kan dit soms lastig zijn. Tussen 08:00 en 15:00 zijn er wel meer dan 80.000 mensen. Daarom moeten we het contact onderling goed verdelen.’
Gelukkig betaalt de investering in contact zich wel uit. ‘Als er evenementen in de wijk of bij scholen zijn, worden we soms persoonlijk uitgenodigd. Schoolreisjes, Iftar, kerstborrels of barbecues. We worden uitgenodigd als agent, maar ook als de persoon achter het uniform. Daar stoppen we heel veel energie in, dus het is fijn als mensen hun waardering uiten. En dat contact en de waardering die eruit voortkomt is wel een van mooiste dingen van het zijn van een wijk- en jeugdagent’, zeggen beiden met een brede glimlach.
Dit artikel stond in de Geweldig Rotterdam nieuwsbrief van mei 2024. Niks meer missen? Meld je aan voor de nieuwsbrief.