Skip to main content

Wietske Straathof studeerde straf- en jeugdrecht aan de Universiteit van Maastricht. Wat volgde was een indrukwekkende loopbaan als wetshandhaver. Na posities als gerechtssecretaris meervoudige strafzaken en politie-parketsecretaris bij het Openbaar Ministerie ging ze aan de slag bij de Politie Haaglanden. Daar hield Straathof zich onder meer bezig met de aanpak van jeugdcriminaliteit. Dit jaar maakte ze de overstap naar Rotterdam, waar ze haar omvangrijke ervaring in de bestrijding van criminaliteit te gelde maakt als sectorhoofd van het district Stad. Daarbij is ze portefeuillehouder Jeugd voor de eenheid Rotterdam. In die hoedanigheid is Straathof nauw betrokken bij Geweldig Rotterdam. Wij gingen bij haar op bezoek en spraken met haar over de oorzaken en mogelijke oplossingen van het messengeweld onder Rotterdamse jongeren.

In de wijk Slinge is kort geleden een 12-jarige jongen neergestoken door een 12-jarige dader. Het is de zoveelste steekpartij waarbij kinderen betrokken zijn. Is er sprake van een epidemie aan messengeweld onder Rotterdamse jongeren?

“Het grootste deel van de Rotterdamse jeugd gaat zich niet te buiten aan geweld, laat dat duidelijk zijn. Het is slechts een kleine groep die excessief geweld gebruikt en deze excessen worden opgepikt door de pers en daarmee uitvergroot. Dat gezegd hebbende, wil ik het probleem niet bagatelliseren. De cijfers later weliswaar geen stijging in het aantal steekincidenten zien, maar wij hebben wel het idee dat er sprake van een zekere verharding is.”

Verharding? Wat bedoel je daarmee?

“Vroeger zagen wij jongeren geleidelijk afzakken in het criminele circuit. Door het plegen van zogeheten instapdelicten, zoals winkeldiefstal of vandalisme, raakten zij langzaam maar zeker op het verkeerde pad. Tegenwoordig is er veel minder sprake van geleidelijkheid. Oftewel, jongeren die nooit eerder met de politie in aanraking zijn geweest, maken zich van de ene op de andere dag schuldig aan excessieve geweldsdelicten. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling.”

Wat is volgens jou de oorzaak van deze verharding?

“Dat is een goede vraag en daar doen wij, in samenwerking met wetenschappers, op dit moment onderzoek naar (in opdracht van de gemeente Rotterdam). Social media is in ieder geval een gamechanger. Toen het internet opkwam, waren de offline en online domeinen gescheiden. Tegenwoordig is dat niet meer zo, offline en online zijn volledig met elkaar vervlochten. Conflicten die op Instagram escaleren worden op straat uitgevochten en vice versa. Kortom, de context waarin geweldsincidenten zich manifesteren is ingrijpend veranderd. Ik denk dat we daar met z’n allen nog onvoldoende van doordrongen zijn.”

Hoe kun je dit nu het best bestrijden?

“Allereerst vergt dit probleem een doelgerichte aanpak. Kortom, onderzoeken, opsporen en straffen. Maar tegelijkertijd is het ook zaak om onze methodes constant tegen het licht te houden teneinde nieuwe handvatten te vinden om dit probleem te tackelen. Daarbij werken wij intensief samen met andere korpsen. Wapengeweld onder jongeren is immers geen uniek Rotterdams probleem, maar vindt ook in andere steden plaats. Kennisdeling is dan ook effectief wapen om deze problematiek het hoofd te bieden. En hierbij kijken wij ook over de landsgrenzen. Zo werken wij op dit moment samen met de politie in Malmö, die goede resultaten boekt met het zogeheten Group Violence Intervention. Dit is een in Amerika ontwikkelde aanpak met een sterke wetenschappelijke onderbouwing.”

Wat behelst deze methode precies?

Group Violence Intervention maakt onder meer gebruik van focused deterrence, een strategie die is gericht op focus aanbrengen in de doelgroep en gericht in te zetten. Dit gebeurt door inzichten te vergaren in de dynamiek die ten grondslag ligt aan geweldmisdrijven van individuele jongeren of groepen jongeren. Gewapend met deze inzichten worden op maat gemaakte combinaties van maatregelen geïmplementeerd, zowel preventief als repressief. Het is als het ware een zoektocht naar de knoppen waaraan je moet draaien om geweldsmisdrijven te voorkomen dan wel te reduceren.”

Wij spraken eerder met criminoloog Robby Rox en jongerenwerker Guilherme Da Graca. Beiden hamerden op het belang van samenwerking tussen gemeente, politie, scholen en andere stakeholders. Onderschrijf je deze visie?

“Dit belang onderschrijf ik zeker. Ik mis hier echter een cruciale groep: de ouders. Het is echt belangrijk dat zij weten waar hun kinderen mee bezig zijn. Dat is natuurlijk niet altijd even eenvoudig, zeker wanneer we het over de online activiteiten van kinderen hebben. Niettemin is betrokkenheid van ouders essentieel om bepaalde zaken tijdig te signaleren. Daarbij spelen andere partijen, zoals scholen, jongerenwerkers en de politie ook een grote rol van betekenis. It takes a village to raise a child, tenslotte.”