Verbinding en betere samenwerking tussen stakeholders. Dat was de inzet van de ‘Conferentie agressie en wapenbezit onder Rotterdamse jongeren’, die op 22 september 2022 plaatsvond in de Kuip in Rotterdam. Ruim 500 professionals die zich bezighouden met Rotterdamse jongeren wisselden tijdens de conferentie van gedachten. Er werden contacten gelegd die moeten leiden tot een gezamenlijk front tegen geweld onder Rotterdamse jongeren. Ook werd de zogenaamde ‘Werkwijzer samenwerken met ouders‘ gelanceerd. De werkwijzer is een overzichtelijk schema met adviezen om onderwijsprofessionals te helpen de samenwerking met ouders te verbeteren. Daarbij staan in het document tips om agressie in de klas tijdig te signaleren en bestrijden. Nadine de Boer en Sophie Damman werkten mee aan de ontwikkeling van de werkwijzer. Zij spraken met ons over de functie van het document en het belang van betere communicatie tussen scholen en ouders.
Hoi Nadine en Sophie, laten we beginnen bij jullie. Wat is jullie achtergrond?
Nadine: “Ik heb een achtergrond als pedagoog en docent en Sophie is gedragswetenschapper met wortels in de psychologie en de criminologie. Wij werken beiden voor Eenheid Zorg, die op zijn beurt onderdeel is van LMC-VO en penvoerder is van het project ‘De krachten bundelend naar sociale veiligheid in het Rotterdamse voortgezet onderwijs’.”
Sophie: “Dit project is in feite een samenwerkingsverband tussen LMC-VO, Yulius, Koers VO, BOOR, CVO, EUR, De Waag en de gemeente Rotterdam. Met als doel de sociale veiligheid in en om het Rotterdamse voortgezet (speciaal) onderwijs te vergroten. Hierbij focussen we voornamelijk op de aanpak en preventie van fysieke agressie. En wapenbezit hoort daar natuurlijk ook bij.”
Hoe is de werkwijzer precies tot stand gekomen en waarom hebben we überhaupt een werkwijzer nodig?
Nadine: “Bij de ontwikkeling van de werkwijzer hebben we experts op het gebied van samenwerken met ouders betrokken, zowel uit de wetenschap als uit de praktijk. Vanuit de wetenschap was dat Mariëtte Lusse, lector ‘Samenwerken met ouders’ bij Hogeschool Rotterdam. Vanuit de praktijk waren dat medewerkers ouderbetrokkenheid van elk van de schoolbesturen in het samenwerkingsverband.”
Sophie: “In het tackelen van deze problematiek komt de werkwijzer zonder meer van pas. Wij hebben gemerkt dat het contact en de samenwerking tussen onderwijsprofessionals en ouders ingewikkeld kan zijn, zeker rondom gevoelige onderwerpen als agressie en wapenbezit. Tegelijkertijd is die samenwerking juist ontzettend belangrijk voor een optimale ontwikkeling van de leerling, juist wanneer het minder goed gaat met een jongere.”
Maar scholen hebben toch al contact met ouders? Op ouderavonden bijvoorbeeld?
Nadine: “Dat klopt, maar scholen kunnen hier echt nog grote stappen in zetten; bijvoorbeeld door minder te ‘zenden’ en meer uit te gaan van wederzijdse samenwerking met ouders. Bovendien zou het mooi zijn als scholen vanaf het begin investeren in het contact met elke ouder en niet pas wanneer er iets aan de hand is met een jongere.”
De werkwijzer stelt dat het van belang is dat scholen zorgen en signalen vroegtijdig bespreken met ouders. Over wat voor signalen hebben we het dan specifiek?
Sophie: “De signalen kunnen van alles zijn; bijvoorbeeld dat een leerling veel ruzie maakt, regelmatig spijbelt of depressief is. Het is zaak om dit soort signalen tijdig op te pikken en direct te handelen. Te vaak stapelen signalen zich op en wordt er pas ingegrepen op het moment dat een situatie escaleert in een incident. Maar dan ben je natuurlijk al te laat. Als je iets merkt, is het belangrijk om zo snel mogelijk bij ouders aan de bel te trekken.”
Waarom is het contact tussen scholen en ouders in sommige gevallen zo stroef?
Nadine: “Ik denk dat schoolmedewerkers contact en samenwerking soms als lastig ervaren. Zeker wanneer ouders en school bijvoorbeeld heel andere verwachtingen of opvattingen hebben, die niet uitspreken en daar geen afspraken over maken. Dat zorgt voor veel onbegrip. De werkwijzer is onder meer bedoeld om dit soort spanningen glad te strijken, of beter nog, te voorkomen dat ze überhaupt ontstaan.”
Jullie zijn erg begaan met project. Wat betekent het voor jullie zelf?
Sophie: “Dat is zo, we hebben de afgelopen jaren helaas gezien dat veiligheid en je veilig voelen niet vanzelfsprekend is in Rotterdam. Maar dat is wel de basis om je als leerling optimaal te ontwikkelen. Ik vind het mooi om op deze manier mijn steentje bij te dragen.”
Nadine: “Dit project is echt een teamprestatie, waar talloze mensen aan hebben bijgedragen. Denk aan docenten, hulpverleners, ondersteuningscoördinatoren, ouders en mentoren, maar ook aan politiemedewerkers en wetenschappers. Dat er zoveel ervaring en vakkennis aan het project is verbonden, is wel iets om trots op te zijn.”